Het vorig jaar geopende fietspad Dijklint langs Oost- en West-Kinderdijk in Alblasserdam en de Molenstraat naar Nieuw-Lekkerland (gem Molenwaard) trekt ’s zomers veel recreatieve fietsers die zich veilig denken te kunnen verplaatsen richting het molengebied.

Er mag van uit worden gaan dat het voor fietsers, op een vrij liggend hoofdfietspad langs een gebiedsontsluitingsweg, goed en veilig is geregeld.

We zijn er door een lid op gewezen dat fietsers, rijdend op het fietspad voorrang moeten verlenen op het afslaand verkeer uit de uitrit van IHC t.o. Molenstraat 46 in Kinderdijk. Dit blijkt uit de bebording (B6) en de haaientanden op het wegdek. Maar, dat is in strijd met het Reglement verkeersregels en verkeerstekens (RVV 1990 Hoofdstuk II paragraaf 24 artikel 54).

Dezelfde situatie doet zich voor bij de uitrit van t.o. Molenstraat 96. Dat is de hoofdingang van IHC en geen openbare weg.

Aanvankelijk was het de bedoeling fietsers uit de voorrang te halen bij de uitrit Molenstraat 12a in Kinderdijk. Daar had de oplettende wegbeheerder de haaientanden goed op het wegdek geplakt, maar het voorrangsbord (B6) langs het fietspad gezet. Dat leverde een onmogelijke voorrangs- situatie op en het bord (zie foto) verdween al snel na onze melding.

Uit informatie van de gemeente Molenwaard maken we nu op dat IHC grond heeft afgestaan voor het fietspad Dijklint in ruil voor een omkering van de voorrang op genoemde punten. Het zware vrachtverkeer dat gebruik maakt van de uitritten zou bovendien gevaar opleveren voor fietsers. Een grote werkgever in de regio heeft blijkbaar letterlijk een ‘streepje voor’. Anders gezegd: een ‘koehandel’.

In de richtlijnen van het CROW worden bij hoofdfietsroutes hoge eisen gesteld aan verkeersveiligheid, doorstroming en comfort voor de fietser. ‘Daarom moet worden gestreefd naar voorrang op de hoofdfietsroute’ (Ontwerpwijzer fietsverkeer, publicatie 230, p.197). Blijkbaar zijn behalve het RVV ook de richtlijnen niet van toepassing op de twee uitritten.

De conclusie van Fietsersbond Drechtsteden is dat de beschreven situaties in strijd zijn met de wetgeving (RVV) en de richtlijnen van het CROW. De onjuiste en onverwachte voorrangssituatie heeft mogelijk zelfs juridisch vervelende gevolgen bij een ongeval voor de gemeente.

De Fietsersbond blijft er daarom op aandringen dat deze situatie, conform de regelgeving, wordt aangepast.